14 juni 2012
Het heeft 5 jaar geduurd, per 1 oktober 2012 wordt de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (Wet flex-BV) ingevoerd. Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer uiteindelijk ingestemd met de wetswijziging.
Een van de doelen van de indieners van het wetsvoorstel was, om de oprichting van een vennootschap te vereenvoudigen. Ook zal de flex-BV moeten leiden tot een meer op maat gesneden vennootschap die beter aansluit bij de aard van de onderneming en de samenwerkingsrelatie van de aandeelhouders. Statuten zijn beter in te richten naar de wensen van de vennootschap. Een middel om faillissementsfraude te voorkomen is meer aansluiting zoeken bij de economische realiteit ten tijde van uitkering, en niet de economische realiteit ten tijde van de oprichting. Het vereiste minimumkapitaal van thans EUR 18.000,00 zal komen te vervallen. De verklaring van geen bezwaar van de minister is (per 1 juli 2011) reeds komen te vervallen als vereiste voor oprichting.
Een van de gevolgen die de flex-bv in zich zou kunnen dragen, is dat het een minder stevig imago heeft dan de huidige bv. Dit komt voor een deel door het ontbreken van het vereiste minimumkapitaal. Dit vereiste minimumkapitaal blijft wel verplicht voor de nv. In die zin is het goed denkbaar dat een aantal bv’s zal worden omgezet in nv’s in de nabije toekomst. Bij de oprichting van een nv bestaat echter niet de zelfde vrijheid ten aanzien van inrichting van de statuten. Zodoende ontstaat ook een groter verschil tussen de bv en de nv. Uitgangspunt is echter dat de flexibiliteit en eenvoud die worden geboden met de nieuwe flex-bv, niet leiden tot afbreuk van de rechtszekerheid of van belangen van minderheidsaandeelhouders en derden, in het bijzonder crediteuren.
Uitkeringen van de winst geschiedt niet langer louter aan aandeelhouders, de algemene vergadering is hiertoe bevoegd. Het bestuur moet goedkeuring verlenen, en pas dan heeft het besluit werking. Het bestuur weigert goedkeuring indien het weet of redelijkerwijs dient te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Dit wordt de uitkeringstest genoemd. Het gaat niet helemaal op dat uitkeringstest nu alleen werkt voor de bv en niet voor de nv. Uit de jurisprudentie blijkt dat ook bestuurders en aandeelhouders van de nv aansprakelijk kunnen zijn voor onzorgvuldige uitkeringen, zelfs als formele kapitaalvoorschriften zijn nageleefd.
Wilt u meer weten over de gevolgen voor u, of wilt u eens van gedachten wisselen over de rechtsvorm van uw onderneming, neem dan contact op met een van onze advocaten. We helpen u graag verder.
bron: Ruben Alderse Baas