Als onderdeel van de Wet Uitwerking Fiscale Maatregelen Begrotingsakkoord 2013 van 12 juli 2012 wordt op 1 oktober 2012 het algemene BTW-tarief voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst verhoogd van 19% naar 21%.
Samengevat geldt dat een levering of dienst die wordt verricht vóór 1 oktober 2012 belast blijft met 19% BTW. Een levering of dienst die op of na 1 oktober 2012 wordt verricht, wordt belast met 21% BTW. Het moment van het in rekening brengen van de BTW doet aan het vorenstaande niet af. Het moment van verrichting staat centraal.
Voor vooruitbetalingen geldt de voornoemde regeling onverkort. Het is derhalve mogelijk dat voor reeds betaalde voorschotten van leveringen of diensten die eerst ná 1 oktober 2012 daadwerkelijk worden verricht additioneel 2% BTW in rekening moet worden gebracht.
Voor doorlopende diensten of leveringen, zoals onder andere verhuur, doorlopende advisering en duurleveranties, is het raadzaam om bij afnemers zonder (volledige) BTW-aftrek per 30 september 2012 een (tussentijdse) afrekening tegen 19% BTW op te stellen, zodat een splitsing over het deel waarover 19% respectievelijk het deel waarover 21% BTW gerekend dient te worden niet achteraf behoeft te worden bepaald.
Het overgangsrecht maakt een paar uitzonderingen. Zo is voor de levering van onroerende zaken een afwijkende regeling getroffen. Voor internationale handel, verlegging bij werk in onderaanneming, privégebruik van bedrijfsgoederen en -diensten en podiumkunsten, kunstvoorwerpen en zonnepanelen geldt eveneens een specifieke regeling.
Oplettendheid met betrekking tot het tarief van de in rekening te brengen respectievelijk het in rekening gebracht krijgen van BTW vóór, op en ná 1 oktober a.s. is aan te bevelen.