Niemand zal tevreden zijn met schade ten gevolge van bodemtrilling: de beschadigde burger niet, maar de veroorzaker natuurlijk ook niet.
De schade kan op de veroorzaker worden verhaald, maar over de afwikkeling van de schadeclaims blijkt op onderdelen (nog) steeds ontevredenheid te bestaan. Je meldt de schade, de “veroorzaker” stuurt een deskundige voor een onafhankelijk oordeel en vervolgens komt dan de vraag op: kan die deskundige wel onafhankelijk zijn in zijn expertise als de veroorzaker hem betaalt? Let wel: de beschadigde burger mag ook zelf een deskundige benoemen en hem betalen. Meestal doet hij dit echter niet vanwege de kosten, en misschien ook wel vanwege de mogelijkheid dat zijn claim toch (gedeeltelijk) niets blijkt te zijn (dat kan en gebeurt ook wel eens), bijv. omdat er meer oorzaken kunnen zijn voor scheuren en dergelijke (gewone veroudering, verdroging, verandering van grondwaterstand, trillingen door transport, etc.). Maar benoemt (en betaalt) de burger zelf de deskundige, gaat dan ook niet dezelfde vraag een rol spelen: kan die deskundige in dat geval dan wel onafhankelijk zijn, in de ogen van degene die de schade claimt? Bijt die vraag niet in de eigen staart?
Er gaan ook stemmen op dat de huidige schadeprocedure “oneerlijk” zou zijn, omdat er geen mogelijkheid zou zijn tot contra-expertise. Die is er echter wél en nota bene ook nog – al bijna 10 jaar geleden – wettelijk vastgelegd. Kijk maar in de Mijnbouwwet: is de beschadigde burger niet tevreden met het oordeel van de door de veroorzaker ingeschakelde deskundige, dan kan hij altijd nog (opnieuw) en tegen geringe kosten zijn claim voorleggen aan de (onafhankelijke) Technische commissie bodembeweging. Tegen die achtergrond kan er ook wel van worden uitgegaan, dat de veroorzaker zich in het algemeen niet “zuinig” zal opstellen omdat hij weet dat er zo’n tweede (soms langdurige, en voor de veroorzaker vaak niet kostenloze) procedure is. En dat nog afgezien van het feit, dat de burger desgewenst zijn zaak ook nog aan de rechter kan voorleggen.
Meer juridische smaken zijn er niet, het zijn er genoeg en het geeft eveneens aan dat betrokkenheid van de desbetreffende provincie, als weer een extra partij, heel weinig lijkt te kunnen toevoegen.
Bron: Joost den Dulk