Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 7 november 2013 (Zaak C-442/12[*]) bepaald dat een rechtsbijstandverzekerde in beginsel in elke gerechtelijke of administratieve procedure vrij is om een advocaat of rechtsbijstandverlener te kiezen. Dit, in tegenstelling tot hetgeen tot op heden gebruikelijk is, waarbij door – in ieder geval een aantal – rechtsbijstandverzekeraars slechts vergoeding plaatsvindt indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed.
In deze zaak Snellers vs DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. had de Hoge Raad aan het Hof van Justitie een tweetal prejudiciële vragen voorgelegd:
Moet artikel 4, lid 1 sub a, van richtlijn 87/344/EEG aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed?
Maakt het voor beantwoording van bovenstaande vraag verschil of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure verschil naar nationaal recht verplicht is?
Ad vraag 1:
Het Hof heeft onder meer overwogen dat de vrije advocaatkeuze van de verzekeringnemer niet kan worden beperkt tot de situaties waarin de verzekeraar besluit dat een externe rechtsbijstandverlener moet worden ingeschakeld.
De verschillende manieren waarop de verzekerd zijn recht op vrije keuze van rechtshulpverlener kan uitoefenen, sluiten overigens niet uit dat in bepaalde gevallen beperkingen kunnen worden gesteld aan de kosten die door de verzekeraar worden vergoed. Bovendien blijft het de betreffende partijen vrijstaan om een hoger vergoeding van de rechtsbijstandkosten overeen te komen, eventueel tegen een hogere verzekeringspremie.
Antwoord Hof:
Artikel 4, lid 1 sub a, van richtlijn 87/344/EEG moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een rechtsbijstandverzekeraar die in zijn verzekeringsovereenkomsten regelt dat rechtsbijstand in beginsel wordt verleend door zijn werknemers, tevens bedingt dat de kosten van rechtsbijstand van een door de verzekerde vrij gekozen advocaat of rechtsbijstandverlener slechts vergoed kunnen indien de verzekeraar van mening is dat de behandeling van de zaak aan een externe rechtshulpverlener moet worden uitbesteed.
Ad vraag 2:
Het Hof overweegt hierbij dat, enerzijds, het recht van de verzekerde om zijn rechtshulpverlener vrij te kiezen, een algemene strekking en een bindend karakter heeft, en anderzijds, richtlijn 87/344/EEG het bestaan en de reikwijdte van dat recht niet afhankelijk stelt van nationale regels voor de vertegenwoordiging in rechte.
Antwoord Hof:
Voor de beantwoording van de Eerste vraag maakt het geen verschil of rechtsbijstand voor de desbetreffende gerechtelijke of administratieve procedure naar nationaal recht verplicht is.
Is deze situatie voor u herkenbaar? Neemt u dan contact op met een van onze mensen.