De Hoge Raad heeft op 13 september 2013 geoordeeld dat rechters ambtshalve gehouden zijn om na te gaan of een (boete)beding in de algemene voorwaarden oneerlijk is in de zin van de Europese Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.[1] Indien de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is jegens een consument, is de rechter verplicht om het beding in zijn geheel te vernietigen en buiten toepassing te laten, ongeacht of de consument er een beroep op doet of niet. Als gevolg van deze uitspraak is de rechter niet langer bevoegd om een boetebeding te matigen.
Deze uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor de praktijk. Dat er snel sprake is van een oneerlijk boetebeding blijkt uit een onlangs gewezen arrest van het Hof Den Bosch waarin een boete van € 125,00 per dag in een huurovereenkomst sociale woning werd vernietigd.[2] Veel boetebedingen gesloten met consumenten zullen moeten worden aangepast. Wij denken graag met u mee of en op welke wijze u uw boetebeding dient aan te passen. Voor behoud van toepasselijkheid kan gedacht worden aan differentiatie van boetebedingen: voor een lichtere overtreding een lichtere boete en voor een zwaardere overtreding een zwaardere boete. Ook kan er gedacht worden aan het opnemen van een maximumboete.
Voor meer informatie of persoonlijk advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met mr. J.F. Koenders.
[1] HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691.
[2] Hof Den Bosch 24 september 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:4346; Onder begrip ‘consument’ in de zin van de Richtlijn valt ook een niet-professionele huurder.