De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam heeft onlangs de Hoge Raad de vraag voorgelegd wat moet worden verstaan onder het begrip “gerechtelijke of administratieve procedure” als bedoeld in artikel 4:67 Wet financieel toezicht (Wft) en valt de procedure bij het UWV, die volgt op een verzoek van een werkgever om toestemming te verlenen voor opzegging van een arbeidsverhouding (ex artikel 6BBA), onder dit begrip.
Indien u een rechtsbijstandverzekering heeft gesloten, bestaat in beginsel het recht om in een procedure uw eigen advocaat te kiezen die vervolgens door uw verzekering moet worden betaald. Het recht op vrije advocaatkeuze volgt uit de Europese Richtlijn, die in artikel 4:67 Wft is geïmplementeerd.
Al enige tijd speelt de vraag of dit recht op een vrije advocaatkeuze in procedures door de rechtsbijstandverzekeraar kan worden beperkt en zo ja op welke manier. Tot op heden werden in de praktijk in zaken waar geen verplichte bijstand door een advocaat nodig was, zoals onder meer kantonzaken, arbitrage en arbeidszaken, veelvuldig eigen juristen van de rechtsbijstandverzekeraar op de zaak gezet in plaats van de door u gekozen advocaat.
Met het Sneller/Das-arrest van 7 november 2013 (C-442/12) is door het Europese Hof van Justitie (EHvJ) hier verandering in gekomen. Onder meer is bepaald dat de verzekerde een vrije advocaatkeuze heeft, als er uiteindelijk een gerechtelijke of administratieve procedure gevoerd moet gaan worden. De verzekerde heeft dan de keuze; hij kan dan in de procedure bijgestaan worden door een jurist van de rechtsbijstandverzekeraar, of door een door hem zelf gekozen advocaat, die door de rechtsbijstandverzekeraar moet worden betaald. De rechtsbijstandverzekeraar kan daarbij wel een redelijk kostenmaximum voor het honorarium van de advocaat bepalen.
In de nu voorliggende casus van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is in geschil of de procedure, waarin de werkgever voor de opzegging van de arbeidsverhouding met de werknemer voorafgaande toestemming van het UWV verzoekt, een administratieve procedure is als bedoeld in art. 4:67 Wft en de Europese Richtlijn. De rechtsbijstandverzekeraar stelt zich op het standpunt dat de verzekerde geen recht heeft om zelf een advocaat te kiezen, omdat er geen sprake is van een administratieve procedure, en dat indien de verzekerde er toch voor kiest zijn belangen door een externe advocaat te laten behartigen, de hieraan verbonden kosten voor zijn eigen rekening zijn. In de Europese en Nederlandse rechtspraak is het begrip ‘administratieve procedure’ als bedoeld in art. 4:67 Wft en de Europese Richtlijn nog niet eerder uitgelegd. Deze uitlegging is wel nodig om de hiervoor genoemde centrale vraag in dit geding te beantwoorden. Het wachten is nu op het antwoord van de Hoge Raad die verstrekkende gevolgen met zich mee kan brengen voor de verzekerde en de rechtsbijstandverzekeraar.