Op 20 december 1994 is door het Europees Parlement en de Raad Richtlijn 94/62/EG (betreffende verpakking en verpakkingsafval) vastgesteld (hierna: ‘Richtlijn verpakkingen 94/62/EG’). Ingevolge artikel 1 (doelstellingen) heeft deze richtlijn tot doel de nationale maatregelen betreffende het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval te harmoniseren, enerzijds om elk effect daarvan op het milieu van de lidstaten en derde landen te voorkomen of te beperken en aldus een hoog milieubeschermingsniveau te waarborgen en anderzijds om de werking van de interne markt te garanderen en handelsbelemmeringen, concurrentieverstoring en concurrentiebeperking in de Gemeenschap te voorkomen.
Ingevolge artikel 2 (werkingssfeer) geldt de richtlijn voor alle in de Gemeenschap in de handel gebrachte verpakkingen en alle verpakkingsafval, gebruikt of ontstaan op industrieel, commercieel, kantoor-, winkel-, diensten-, huishoudelijk of enig ander niveau, ongeacht het gebruikte materiaal.
Artikel 18 (vrij in de handel brengen) bepaalt dat de lidstaten het in de handel brengen op hun grondgebied van verpakkingen die aan het bepaalde in de richtlijn voldoen, niet mogen beletten.
In de Europese Unie worden plastic draagtassen in het kader van deze richtlijn als verpakking beschouwd. Er bestonden echter geen specifieke EU-beleidsmaatregelen of EU-wetgeving voor plastic draagtassen. Dit bezwaar is inmiddels ondervangen met de op 29 april 2015 vastgestelde Richtlijn (EU) 2015/720, waardoor Richtlijn verpakkingen 94/62/EG op bepaalde punten is gewijzigd[1].
In Richtlijn (EU) 2015/720 wordt lidstaten opgedragen maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat plastic draagtassen niet langer gratis worden verstrekt, ofwel andere maatregelen te nemen die het verbruik van plastic draagtassen doen verminderen tot 40 plastic draagtassen per persoon per jaar in 2025. Deze milieuharmonisatie maatregel is gebaseerd op artikel 192 VWEU en daarmee per definitie minimum harmoniserend op grond van artikel 193 VWEU. Dit betekent dat de richtlijn zich niet verzet tegen een nationale maatregel die een hoger niveau inhoudt dan de harmonisatiemaatregel. De nationale maatregel kan overigens wel onverenigbaar zijn met het primaire Europese recht.
De opdracht om het gebruik van plastic draagtassen te verminderen betreft in ieder geval de plastic draagtassen onder de 50 micron (de zogenoemde ‘lichte plastic draagtassen’[2]). Bij deze maatregelen kan worden afgeweken van artikel 18 van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG op voorwaarde dat de beperkingen evenredig en niet-discriminerend zijn[3]. De lidstaten kunnen deze maatregelen, waaronder economische instrumenten zoals prijsstelling, belastingen en heffingen[4], ook nemen ten aanzien van plastic draagtassen boven de 50 micron wanddikte[5]. Uit de overwegingen bij de richtlijn blijkt dat ook ten aanzien van deze maatregelen kan worden afgeweken van artikel 18 van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG[6].
De Richtlijn (EU) 2015/720 biedt ruimte voor uitzonderingen. De lidstaten kunnen ervoor kiezen om ‘zeer lichte plastic draagtassen’, dit zijn plastic draagtassen met een wanddikte van minder dan 15 micron[7], van de maatregel uit te sluiten om redenen van hygiëne of als deze als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt, als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen[8].
In Nederland komt er een verbod op gratis plastic draagtassen per 1 januari 2016[9]. Het verbod zal alle soorten plastic draagtassen betreffen, ongeacht de wanddikte. Het gaat niet om een algeheel verbod. Er hoeven dan ook geen voorraden plastic draagtassen vernietigd worden of iets dergelijks. De tassen kunnen ook na 1 januari 2016 verstrekt worden, alleen tegen een betaling waarvan de hoogte door de winkelier zelf wordt bepaald[10].
In Nederland zal implementatie van de richtlijn plaatsvinden door het verbod op te nemen in een ministeriele regeling. In het Besluit beheer verpakkingen 2014 is hier al een mogelijkheid voor gemaakt. In artikel 3 lid 6 is een bepaling opgenomen om bij een ministeriele regeling bepaalde ongevulde verpakkingen niet gratis te laten verstrekken aan de eindgebruiker[11]. Het beoogde besluit zal binnenkort worden genomen door de minister van Infrastructuur en Milieu.
Het verbod op gratis plastic draagtassen zal waarschijnlijk twee uitzonderingen kennen. De lidstaten kunnen zoals gezegd ervoor kiezen om zeer lichte plastic draagtassen (onder de 15 micron) van de maatregelen uit te sluiten om redenen van hygiëne of als deze als primaire verpakking voor losse levensmiddelen worden verstrekt, als dit helpt om voedselverspilling te voorkomen. De minister heeft aangegeven dat zij gebruik gaat maken van deze ruimte[12].
[1] Overweging (21) bij de Richtlijn (EU) 2015/720.
[2] Artikel 1 van Richtlijn (EU) 2015/720 juncto artikel 3(1quater) van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG.
[3] Overweging (11) bij Richtlijn (EU) 2015/720.
[4] Overweging (11) bij Richtlijn (EU) 2015/720.
[5] Artikel 2 van de Richtlijn (EU) 2015/720 juncto artikel 3(1ter) van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG.
[6] Overweging (11) bij Richtlijn (EU) 2015/720.
[7] Artikel 1 van de Richtlijn (EU) 2015/720 juncto artikel 3(1quinquies) van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG.
[8] Artikel 2 van de Richtlijn (EU) 2015/720 juncto artikel 4(1bis)(a) en (b) van de Richtlijn verpakkingen 94/62/EG. Zie ook overweging (13) bij Richtlijn (EU) 2015/720.
[9] Zie de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 26 februari 2015 met kenmerk IenM/BSK-2015/15767, p. 2.
[10] Er zal wel een richtbedrag van € 0,10 in de toelichting van de ministeriele regeling worden genoemd.
[11] Zie de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 26 februari 2015 met kenmerk IenM/BSK-2015/15767, p. 4.
[12] Zie de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 24 juni 2015 met kenmerk IENM/BSK-2015/117310, p. 3.