Volgens de bewoners van een wijk in Naaldwijk rekent Vestia Energie (hierna: Vestia) een te hoog tarief voor de levering van warmte.[1] Vandaar dat deze bewoners op grond van de Warmtewet een verzoek hebben ingediend bij de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) om handhavend op te treden tegen Vestia.
De betreffende woningen worden verwarmd en gekoeld met behulp van grondwater met een gemiddelde temperatuur van 11,95 graden Celsius. Het grondwater wordt geleverd via het ‘bronnet’ van Vestia. Het water wordt gepompt uit bronnen in de bodem waarin warmte en koude wordt opgeslagen (WKO). De woningen hebben een individuele warmtepomp die warmte aan het grondwater onttrekt en daarmee de woning en de warmwaterboiler voor het tapwater verwarmt. De woningen hebben geen gasaansluiting.
De ACM is van oordeel dat er geen sprake is van levering van warmte omdat de gemiddelde temperatuur van het water op het overdrachtspunt, dat is gelegen voor de warmtepomp in de woning, niet geschikt is voor huishoudelijke doeleinden. Volgens ACM kan dit worden afgeleid uit de Memorie van Toelichting bij de Warmtewet. Bij besluit[2] heeft ACM dan ook overwogen dat zij niet op grond van de Warmtewet handhavend kan optreden, nu er geen sprake is van ‘warmte’, maar van een ‘halffabricaat’.
De bewoners hebben tegen dit besluit beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBB).
In de Warmtewet wordt het begrip ‘warmte’ omschreven als (artikel 1 sub d): “warm water of tapwater bestemd voor ruimteverwarming, sanitaire doeleinden en huishoudelijk gebruik”. Het begrip ‘levering van warmte’ wordt als volgt omschreven (artikel 1 sub e): “de aflevering van warmte aan verbruikers”. Een bepaalde temperatuur wordt niet in de wet vermeld.
Het CBB overweegt dat de bewoners terecht hebben aangevoerd dat de voornaamste doelstelling van de Warmtewet is het beschermen van de verbruikers die voor hun warmtebehoefte afhankelijk zijn van de lokale warmteleverancier. Volgens het CBB volgt uit de parlementaire geschiedenis “dat de wetgever er daarbij voor heeft gekozen om ook vormen van warmte met een lage temperatuur als hier aan de orde, onder de Warmtewet te laten vallen”.
De wet en de daarbij behorende parlementaire toelichting bieden onvoldoende aanknopingspunten voor het standpunt van ACM en Vestia dat “niettemin toch een vereiste ten aanzien van de (minimum)temperatuur van de geleverde warmte zou gelden”. Ten eerste behoort de Memorie van Toelichting bij de voorgestelde wettekst (voorafgaand aan Nota’s van Wijziging) toen er nog helemaal geen definitie was opgenomen van het begrip ‘warmte’. “Daarnaast berust het standpunt van ACM voornamelijk op de toelichting bij een bepaling waarin, met het oog op de bescherming van de verbruikers, verplichtingen van de warmteleverancier zijn vastgesteld.” De in de Memorie van Toelichting vermelde woorden ‘geschikt voor huishoudelijke doeleinden’ dienen dan ook vanuit het perspectief van de verbruikers te worden gezien: “de temperatuur van de geleverde warmte moet hoog genoeg zijn om in hun warmtebehoefte te voorzien”. Aangezien het grondwater van gemiddeld 11,95 graden Celsius (met behulp van een warmtepomp) geschikt is voor huishoudelijke doeleinden, is er sprake van levering van warmte en is de Warmtewet van toepassing.
Bij uitspraak d.d. 22 februari 2016 (ECLI:NL:CBB:2016:30) heeft het CBB het door de bewoners ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van de ACM vernietigd. ACM is opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
Wilt u de uitspraak van het CBB d.d. 22 februari 2016 lezen? Klik op deze link:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2016:30
Heeft u (als leverancier of als verbruiker) te maken met de levering van grondwater voor huishoudelijke doeleinden? Dan is de Warmtewet hoogstwaarschijnlijk op uw situatie van toepassing.
Mocht u vragen hebben over de Warmtewet, neem dan gerust contact op met Simone Pipping of Hans Koenders.
[1] Voor meer informatie over gereguleerde warmtetarieven, lees het artikel “Warmtetarieven in 2016 nagenoeg gelijk”.
[2] ACM heeft het verzoek van de bewoners bij besluit afgewezen en vervolgens de bezwaren tegen dit besluit ongegrond verklaard.