Met invoering van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) werd beoogd het ontslagrecht eenvoudiger, sneller, eerlijker en minder kostbaar te maken voor werkgevers. De nieuwe wetgeving zou het voor werkgevers aantrekkelijker moeten maken om werknemers in dienst te nemen, maar is dit gelukt?
Vanuit de praktijk zijn al langer kritische geluiden te horen over de WWZ. In opdracht van de Vereniging voor Arbeidsrecht (VvA) en de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) is onderzoek verricht, waarbij de belangrijkste wijzigingen in het ontslagrecht zorgvuldig zijn geëvalueerd. Een ding is duidelijk, vastgesteld kan worden dat het nieuwe ontslagrecht op een aantal fronten anders uitpakt dan werd beoogd.
Een overtuigende meerderheid van 74% van de bij het onderzoek betrokken respondenten is van oordeel dat het met de WWZ geïntroduceerde systeem juridisch niet deugdelijk is. Hoewel de ontslagvergoedingen in de regel lager uitvallen dan voor de inwerkingtreding van de WWZ, is gebleken dat het er niet eenvoudiger op is geworden om werknemers te ontslaan. Uit de (niet-gepubliceerde) rechtspraak is gebleken dat voor 1 juli 2015 gemiddeld genomen 1 op de 10 ontbindingsverzoeken werd afgewezen, vanaf 1 juli 2015 is dit in gemiddeld 4 op de 10 zaken het geval. Indien ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt verzocht wegens disfunctioneren bedraagt het percentage afwijzingen zelfs gemiddeld 84 procent!
Gesteld kan worden dat het nieuwe ontslagrecht op een aantal belangrijke onderdelen averechts uitpakt. Het was de bedoeling van de Minister om “vast minder vast” te maken, maar het tegenovergestelde blijkt het geval te zijn doordat de ontbindingsprocedure substantieel is bemoeilijkt.
Voor vragen en/of opmerkingen over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Rim Duinker.
(Bron: VAAN – VvA Evaluatieonderzoek WWZ 2016)