BESLUIT ACM: AFNEMER HEEFT RECHT OP AANSLUITING OP GEWENST SPANNINGSNIVEAU, MAAR NIET OP GEWENST NETVLAK
Notos Wind B.V. is eigenaar en exploitant van een windturbine, die is aangesloten op het door netbeheerder Liander beheerde openbare 10 kV MS(middenspannings)-distributienet. Notos heeft Liander gevraagd om haar bestaande aansluiting met een capaciteit van 2 MVA (megavoltampère) te verzwaren tot 2,3 MVA. Liander heeft dit geweigerd. Liander geeft aan dat een dergelijke aansluiting niet kan worden gerealiseerd op het middenspannings-distributienet, maar wel op een MS-rail in een HS(hoogspanning)/MS-transformatorstation (hiervoor geldt een hoger aansluittarief). Notos heeft vervolgens het geschil voorgelegd aan de ACM.
Bij de oorspronkelijke aanvraag heeft Notos verzocht om een aansluiting met een maximale capaciteit van 2 MVA. Liander heeft toen benadrukt dat voor het benutten van de maximale capaciteit van de windturbine, te weten 2,3 MW, een zwaardere aansluiting nodig is. Notos heeft hier destijds van afgezien en aangegeven dat de windturbine wordt afgeregeld naar een maximale productiecapaciteit van 2 MW. Thans wil Notos toch de capaciteit verhogen naar 2,3 MW.
Binnen de tariefregulering van netbeheerders zijn de tariefcategorieën gebaseerd op verschillende netvlakken . Liander hanteert deelmarktgrenzen die afwijken van artikel 2.3.3c Tarievencode Elektriciteit bij de indeling van verschillende aansluitingen op basis van aansluitcapaciteit. Volgens de capaciteitsgrenzen (deelmarktgrenzen) met corresponderende netvlakken van Liander worden aansluitingen groter dan 1 MVA tot en met 2 MVA gerealiseerd op het MS-distributienet. Aansluitingen met een capaciteit groter dan 2 MVA worden onder meer gerealiseerd op een MS-rail in een HS/MS-transformatorstation.
ACM overweegt dat op grond van artikel 27 lid 2, onderdeel a, Elektriciteitswet een afnemer recht heeft op een aansluiting op het door hem gevraagde spanningsniveau, tenzij dit om technische redenen redelijkerwijs niet van de netbeheerder kan worden verlangd. Notos verzoekt echter slechts om een aansluiting op een afwijkend netvlak binnen hetzelfde spanningsniveau, te weten middenspanning. Artikel 27 lid 2, onderdeel a, Elektriciteitswet en artikel 2.1.5. Tarievencode Elektriciteit geeft afnemers geen recht op een aansluiting op een gewenst netvlak, maar alleen op een gewenst spanningsniveau, aldus ACM. Eén spanningsniveau kan bestaan uit verschillende netvlakken die binnen de tariefregulering worden gebruikt als tariefcategorie. Het begrip spanningsniveau komt dus niet per definitie overeen met het begrip netvlak.
De redenen waarom Liander Notos wil aansluiten op een MS-rail in een HS/MS-transformatorstation zijn de volgende. Volgens Liander zou, door Notos aan te sluiten op een lager netvlak, betekenen dat Liander in strijd handelt met het non-discriminatiebeginsel. Als Liander een grote aansluitcapaciteit (van 2,3 MVA) zou faciliteren tegen het lagere aansluittarief, gaat dit in tegen het beginsel van kostenoriëntatie. Voorts stelt Liander dat indien afnemers recht zouden hebben op een aansluiting op een gewenst netvlak, om technische redenen redelijkerwijs ook niet van haar kan worden verwacht dat zij de verzwaarde aansluiting realiseert op het MS-netvlak, nu dit netvlak daar niet op is berekend.
Aangezien Notos niet verzoekt om een aansluiting op een afwijkend gewenst spanningsniveau (maar enkel om een aansluiting op een afwijkend netvlak), komt ACM niet toe aan de beoordeling van overige inhoudelijke argumenten van partijen. ACM verklaart de klacht van Notos ongegrond en stelt vast dat Notos geen recht heeft op een aansluiting van 2,3 MVA op de MS-distributiering van Liander.
Klik op onderstaande link voor meer informatie: https://www.acm.nl/nl/publicaties/geschilbesluit-notos-wind-afwijkend-spanningsniveau
Heeft u vragen op het gebied van energie en recht? Neem dan contact op met Simone Pipping of Hans Koenders.
[1] Een deel van het net waarvoor geldt dat de verbruikers aangesloten op dit deel van het net eenzelfde tarief in rekening krijgen.
[2] “Een aansluiting op een door een afnemer gewenst spanningsniveau kan onder meer niet redelijkerwijs van de netbeheerder worden verlangd wanneer (1) de netbeheerder tot aanmerkelijke investeringen in het net over moet gaan om de aansluiting op het afwijkende spanningsniveau te realiseren, (2) de gevraagde aansluiting rechtstreeks gevolgen zou hebben voor de fysieke integriteit en daarmee de betrouwbaarheid van het door de netbeheerder beheerde net of (3) de afnemer een aansluiting vraagt op een spanningsniveau dat op geen enkele wijze aansluit bij het door deze afnemer gevraagde transportvermogen.” Zie randnummer 38 van het besluit.