UITSPRAAK CBB OVER TARIFERING VOOR AANGESLOTENEN OP GESLOTEN DISTRIBUTIESYSTEEM
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) heeft het beroep van Ducor Petrochemicals (hierna: Ducor) ongegrond verklaard met betrekking tot de tarifering van aangeslotenen op een gesloten distributiesysteem (GDS) van Huntsman Holland B.V (hierna: Huntsman). De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) was in deze beroepsprocedure verweerster en had bij besluit d.d. 29 januari 2018 de methode voor de berekening van de tarieven door Huntsman goedgekeurd. Het beroep van Ducor was ingesteld tegen het eerdere besluit van ACM.
Wat was er nu precies aan de hand in deze zaak?
Huntsman beheert een GDS waarvoor zij op 10 oktober 2013 op grond van artikel 15, eerste lid, van de Elektriciteitswet een ontheffing van de verplichting voor het aanwijzen van een netbeheerder heeft gekregen. Het GDS van Huntsman is aangesloten op het elektriciteitsnet van Stedin Netbeheer B.V. (Stedin). Het GDS bestaat uit twee netdelen: een netdeel van 25 kV en een netdeel van 10 kV. Op het netdeel van 25 kV zijn Huntsman en Ducor aangesloten. Op het netdeel van 10 kV zijn zeven afnemers aangesloten. Beide netvlakken zijn aangesloten op hetzelfde 25 kV-railsysteem in een hoofdsysteem van Stedin. Huntsman en Ducor zijn op het 25 kV-railsysteem aangesloten via individuele kabels. De andere zeven afnemers zijn aangesloten via een MS-transformator.
Huntsman hanteert voor alle aangeslotenen op haar GDS, ongeacht op welk netdeel afnemers zijn aangesloten, dezelfde methode voor de berekening van haar tarieven.
ACM heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat de methode voor de berekening van de tarieven van Huntsman voldoet aan het door ACM gestelde beoordelingskader. Deze methode is volgens ACM objectief, transparant en niet-discriminatoir en gaat uit van kostentoerekening gebaseerd op daadwerkelijk gemaakte kosten en ontvangen opbrengsten. De aansluit- en transporttarieven voldoen verder aan de eisen van artikel 28 en 29 van de Elektriciteitswet.
Belangrijkste grond voor het beroep van Ducor is dat zij van mening is dat ACM miskend heeft dat Huntsman in strijd handelt met het in onder andere artikel 24 van de Elektriciteitswet neergelegde discriminatieverbod door geen onderscheid te maken tussen verschillende categorieën aangeslotenen. Op grond van dit discriminatieverbod dient een ontheffinghouder van een GDS bij vergelijkbare netgebruikers dezelfde nettarieven in rekening te brengen en bij niet-vergelijkbare netgebruikers juist afwijkende tarieven, aldus Ducor. Ducor en Huntsman zijn aangesloten op het 25kV-netdeel en de andere afnemers op het 10kV-netdeel. Voor het transport van elektriciteit vanuit de 25kV-aansluiting van Huntsman op het openbare net naar de afnemers aangesloten op het 10kV-netdeel is beduidend meer energie-infrastructuur, zoals transformatoren en kabels, nodig dan voor het transport van elektriciteit naar Huntsman en Ducor, die voor het transport van elektriciteit naar hun installaties enkel gebruik maken van het tot het GDS behorende 25 kV-railsysteem. Deze relevante verschillen heeft Huntsman ten onrechte niet in verschillende tarieven tot uitdrukking gebracht. Het achterwege laten van verschillende tarieven doet bovendien geen recht aan het principe van kostengeoriënteerde transporttarieven dat ten grondslag ligt aan artikel 29, tweede lid, van de Elektriciteitswet, dat een differentiatie in transporttarieven per spanningsniveau mogelijk maakt.
Het CBb gaat niet mee in de redenering van Ducor. Niet in geschil is dat het totaal van kosten dat Huntsman doorberekent aan de afnemers in overeenstemming is met de daadwerkelijke kosten die verband houden met het GDS. Het CBb ziet daarom geen reden om er op die grond aan te twijfelen dat de door Huntman gehanteerde methode voor het toerekenen van tarieven niet in overeenstemming zou zijn met de in artikel 15, achtste lid, van de Elektriciteitswet neergelegde eis dat de ontheffinghouder de kosten die verband houden met het beheer van zijn net moet toerekenen aan de activiteiten die deze kosten veroorzaken. Gelet op het beroep op het discriminatieverbod is het vervolgens de vraag of Huntsman tariefdifferentiatie had moeten doorvoeren en dat daardoor Ducor verhoudingsgewijs minder in rekening zou moeten worden gebracht dan de afnemers die uitsluitend op het 10 kv-netvlak zijn aangesloten.
Het CBb oordeelt dat artikel 15, achtste lid en artikel 29, tweede lid, tweede volzin, van de Elektriciteitswet, de eigenaar van een GDS geen verplichting opleggen een verschillend tarief te hanteren voor aangeslotenen op verschillende spanningsniveaus. Artikel 29, tweede lid, tweede volzin, van de Elektriciteitswet biedt weliswaar de mogelijkheid tot differentiatie van transporttarieven aan de hand van het spanningsniveau (door middel van het zogenoemde cascadestelsel), maar bevat geen verplichting daartoe voor een eigenaar van een GDS. Ten slotte legt nog gewicht in de schaal dat Huntsman heeft benadrukt dat met nadere tariefdifferentiatie administratieve lasten zijn gemoeid en die wegen niet op tegen het voordeel dat Ducor hier eventueel van zou hebben.
Het CBb verklaart het beroep van Ducor ongegrond.
Klik op deze link voor de uitspraak van het CBb:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CBB:2019:710
Voor vragen over een gesloten distributiesysteem (GDS) of procedures bij ACM dan wel CBb staan advocaten Hans Koenders en Simone Pipping u graag te woord.