UITSPRAAK CBB OVER AANSLUITING EN WOZ-BESCHIKKING
Op 2 juni jl. heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) een belangrijke beslissing genomen over de aansluitplicht voor netbeheerders op grond van artikel 23 van de Elektriciteitswet en de mate waarin een WOZ-beschikking hiervoor bepalend is. In deze zaak was Liander in beroep gegaan tegen het besluit van ACM in een geschil over de weigering van Liander om een aansluiting te realiseren voor een loods waarop zonnepanelen zijn geïnstalleerd. ACM was van oordeel dat Liander de aansluiting moest realiseren.
In artikel 1 lid 1 sub b Elektriciteitswet wordt een definitie gegeven van een aansluiting (verbinding tussen een net en een onroerende zaak), waarbij wordt verwezen naar de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en het aldaar in artikel 16, onderdelen a tot en met e genoemde begrip ‘onroerende zaak’ (hierna ook: WOZ-object).
In artikel 16 Wet WOZ staat volgens ACM een eenduidig kader om vast te stellen wat een zelfstandig WOZ-object is. Gelet op artikel 1 lid 2 van de Wet WOZ is het afbakenen van een WOZ-object voorbehouden aan het college van B&W van de betreffende gemeente. ACM heeft zich in de beslissingenpraktijk vanaf 2008 steeds op het standpunt gesteld dat de WOZ beschikkingen met hierin de afbakening van het WOZ-object bepalend zijn voor de vraag of een aanvrager een aansluiting kon krijgen op een net van een openbare netbeheerder (of niet). ACM voelt zich gesteund door een eerdere uitspraak van het CBb, te weten van 13 april 2011 (ECLI:NL:CBB:2011:BQ3485). In de zaak die nu aan het CBb is voorgelegd is anders beslist.
Energiecoöperatie NAEN heeft op het dak van een loods 312 zonnepanelen gerealiseerd. De perceeleigenaar heeft 88 van deze zonnepanelen in eigendom en deze zijn met een aansluiting van 3x35A aangesloten op het openbare net van Liander. NEAN heeft de overige 224 zonnepanelen in eigendom en hiervoor is een opstalrecht gevestigd op het dak van de loods. Deze zonnepanelen zijn op 20 september 2017 aangesloten op het net van Liander met een 3x80A aansluiting.
NAEN is voornemens op het dak van de loods meer zonnepanelen te gaan plaatsen. Op naam van NAEN zijn op het dak van de loods nog twee andere opstalrechten gevestigd. Op één van deze opstalrechten wil NAEN nog eens 224 zonnepanelen plaatsen. Deze zonnepanelen wil NAEN zelf gaan gebruiken.
Naar aanleiding van de inschrijving van de drie opstalrechten in het Kadaster heeft de gemeente, blijkens de afgegeven WOZ-beschikkingen, de drie afzonderlijke delen op het dak van de loods aangemerkt als drie onderscheiden WOZ-objecten. NAEN is hierbij aangemerkt als eigenaar en gebruiker. NAEN heeft vervolgens verzocht om elk WOZ-object van een 3x80A aansluiting te voorzien. Liander weigerde dit maar wilde wel een grootverbruikaansluiting realiseren voor de drie WOZ-objecten gezamenlijk. ACM heeft in de geschilprocedure strikte toepassing gegeven aan het WOZ- criterium, zodat elk WOZ-object een aansluiting moet kunnen krijgen.
Het CBb nuanceert dit oordeel, mede gebaseerd op een advies van de advocaat-generaal d.d 3 december 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:658). Volgens het CBb kan aan de WOZ-beschikking een weerlegbaar bewijsvermoeden worden ontleend voor de aansluitplicht van netbeheerders. Dit houdt in dat een partij, die van mening is dat bij de objectafbakening voor de netaansluiting de WOZ-beschikking niet moet worden gevolgd omdat dit niet strookt met artikel 16 van de Wet WOZ, de bewijslast draagt om aannemelijk te maken dat het college van B&W artikel 16 Wet WOZ verkeerd heeft toegepast. Objectafbakening bij (i) het ontbreken van een WOZ-beschikking of (ii) ingeval een partij het niet eens is met de afbakening zoals die is omschreven in de WOZ-beschikking zal dan plaatsvinden aan de hand van de uitgekristalliseerde stappen in de belastingjurisprudentie. Deze stappen zijn:
- Welke onroerende zaken in de zin van artikel 3:3 van het Burgerlijk Wetboek kunnen worden geïdentificeerd?
- In hoeverre is de eigendom c.q. zakelijke gerechtigheid van deze zaken verdeeld over verschillende personen?
- Kunnen deze zaken worden opgesplitst in gedeelten die blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt?
- Vormen de onroerende zaken of de zelfstandige gedeelten een samenstel?
Liander is er volgens het CBb in geslaagd om het bewijsvermoeden te ontzenuwen, zodat Liander derhalve niet de plicht had om meer dan één aansluiting te realiseren. De volledige tekst van de uitspraak van het CBb d.d. 2 juni jl. is te vinden op rechtspraak.nl (ECLI:NL:CBB:2020:364).
Van belang is dus dat de WOZ-beschikking niet leidend hoeft te zijn voor de vraag of een netbeheer een aansluiting moet realiseren. Het belang van deze uitspraak wordt nog eens onderstreept doordat het CBb in vergelijkbare zaken ook op 2 juni jl. in gelijke zin een uitspraak heeft gedaan.
Voor vragen op het gebied van energie en recht kunt u contact opnemen met Simone Pipping of Hans Koenders.