Onlangs ontvingen wij weer een uitspraak in een mijnbouwschadezaak. Deze zaak is behandeld door onze advocaten Anne Erents en Rutger Korten. Deze zaak gaat over de toepassing van het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) dient aan te tonen dat de oorzaken van de schades aan de woning van onze cliënt (eiser) evident en aantoonbaar uitsluitend een andere is dan bodembeweging als gevolg van trillingen door mijnbouw.
Stellingen IMG
Het IMG heeft in deze zaak verschillende deskundigen ingeschakeld. Het IMG stelt aan de hand van hun rapporten dat de schades zijn veroorzaakt door verschilzettingen, die op hun beurt weer zijn ontstaan als gevolg van andere oorzaken dan trillingen door mijnbouw. De woning van eiser bestaat uit verschillende funderingen wat een ongelijkmatige funderingsdrukken geeft. De ondergrond is inhomogeen en bestaat onder andere uit klei. Uit een grondboring volgt dat er roesthoudende bestanddelen in de klei aanwezig zijn wat erop duidt dat de kleilaag op enig moment droog heeft gestaan. Wanneer klei droog staat, klinkt de kleilaag in en treedt er verzakking op. De deskundigen van het IMG stellen dat de grondwaterstanden nooit lager zijn geweest dan in de
droge zomers van 2018 en 2019. Dit zou hebben geleid tot een additioneel zettingsproces in met name de klei-/leemlaag die aanwezig is tussen het aanlegniveau van de kelder van de woning en de oorspronkelijke woning. De combinatie van de zettingsgevoeligheid van klei en genoemde waterstanden zouden de woning hebben doen zakken. De droogte moet volgens (de deskundigen van) het IMG als trigger worden gezien, wat in samenhang met de verschillende ondergrond, funderingen en funderingsdrukken tot een zettingsproces heeft geleid waardoor de schades zijn ontstaan. Aan de hand de stelling dat de grondwaterstand nooit lager is geweest dan in de droge zomers van 2018 en 2019, verklaart het IMG dat de schade zich in 2018 heeft gemanifesteerd en in 2019 is verergerd. Dit zou volgens het IMG verklaren waarom de schades zich pas een aantal jaren
geleden – en niet eerder – hebben voorgedaan en waarom er geen sprake is van schade door aardbevingen.
Beoordeling door de rechtbank
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat een bestuursorgaan (zoals het IMG) bij het nemen van een besluit van deskundigenadvies mag uitgaan, indien in dat advies op objectieve en onpartijdige wijze verslag is gedaan van het door de deskundige verrichte onderzoek, dat daarin op inzichtelijke wijze is aangegeven welke feiten en omstandigheden aan de conclusie ervan ten grondslag zijn gelegd en dat deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn. Dit is anders wanneer concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het onderzoek naar voren zijn gebracht.
Aan de hand van de rapporten van Vergnes Expertise B.V. (de door eiser ingeschakelde deskundige) moest de rechtbank beoordelen of er door eiser concrete aanknopingspunten naar voren zijn gebracht voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de rapporten die het IMG in het geding heeft gebracht. De deskundige van Vergnes heeft een overzicht van de fluctuaties in de grondwaterstanden over een langere periode naar voren gebracht waaruit duidelijk blijkt dat de grondwaterstand in 2004 lager is
geweest dan in 2018 en 2019. Met andere woorden: als de grondwaterstand de (mede)oorzaak voor de verzakking zou zijn geweest, dan hadden de schades aan de woning zich eerder moeten voordoen. De rechtbank is daarmee van oordeel dat het bewijsvermoeden niet is weerlegd. Aangezien de woning in 1961 is gebouwd en de ‘primaire zetting’ van kleigrond na ongeveer dertig jaar is uitgewerkt (omstreeks 1991), is het niet aannemelijk dat de schade door zetting is ontstaan nu de schade van recentere datum is. Het door Vergnes aangetoonde feit dat de grondwaterstand in 2004 lager is geweest dan in 2018 en 2019, is voor de rechtbank het aanknopingspunt voor twijfel aan de juistheid en volledigheid van de rapporten van (de deskundigen ingeschakeld door) het IMG met betrekking tot de zettingsschade.
Conclusie
Eiser in deze zaak, onze cliënt, heeft daarmee voldoende concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van de aan het IMG uitgebracht adviezen naar voren gebracht. Zijn beroep is dan ook gegrond en de rechtbank heeft bepaald dat de schades van eiser vergoed dienen te worden.
Al met al goede en rechtvaardige uitkomst. Graag bedanken wij Vergnes Expertise B.V. voor de
vruchtbare samenwerking in deze procedure!