Recentelijk heeft de Rechtbank Oost-Brabant een interessant tussenvonnis gewezen over de ‘18 weken termijn’. De 18 weken termijn volgt uit artikel 23 lid 4 Elektriciteitswet (E-wet). Dit artikellid verplicht een netbeheerder om een aansluiting op te leveren binnen 18 weken nadat het verzoek om een aansluiting bij de netbeheerder is ingediend. Het moet dan gaan om een aansluiting tot 10 megavoltampère (23 lid 4 sub a) of een aansluiting voor een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling (23 lid 4 sub b).
In de zaak tussen ZT Netherlands B.V. (hierna: “ZTN”) en netbeheerder Enexis Netbeheer B.V. (hierna: “Enexis”) vorderde ZTN een schadevergoeding van Enexis voor het te laat (na 25 weken) opleveren van de aangevraagde aansluiting op het elektriciteitsnet. Door deze te late aansluiting heeft ZTN kosten moeten maken om tijdelijk haar bedrijf op een alternatieve wijze van elektriciteit te voorzien. De kern van het geschil betreft de vraag of Enexis ZTN aansluiting na 18 weken ook leidt tot aansprakelijkheid van de netbeheerder voor de schade die ZTN heeft geleden als gevolg van de te late aansluiting.
Geen (rechtstreekse) toepassing Europese Elektriciteitsrichtlijn
In haar meest verstrekkende verweer wijst Enexis erop dat de ACM (Autoriteit Consument & Markt) op grond van Europees recht de bevoegde instantie is voor het bepalen van de termijnen voor de aansluitplicht van netbeheerders. Enexis voert aan dat de wetgever de 18 weken termijn niet had mogen opnemen in de wet, omdat de wetgever niet bevoegd is tot het vaststellen van een redelijke aansluittermijn. De ACM heeft een ontwerpbesluit genomen waarin invulling wordt gegeven aan de redelijke termijn. Als dit ontwerpbesluit zou worden gevolgd, zou in het geval van ZTN ― gelet op het type aansluiting ― een termijn 40 weken redelijk zijn. Daarom verzoekt Enexis om aan te sluiten bij het ontwerpbesluit en om artikel 23 lid 4 E-wet buiten toepassing laten. Enexis stelt dat de rechtbank artikel 23 lid 4 E-wet moet uitleggen conform de Elektricteitsrichtlijn 2019/944, dan wel deze richtlijn rechtstreeks moet toepassen.
De rechtbank concludeert echter dat uitleg van artikel 23 lid 4 E-wet conform Elektriciteitsrichtlijn 2019/944, dan wel rechtstreekse werking niet mogelijk is vanwege strijdigheid met het beginsel van de rechtszekerheid en het verbod van uitleg contra legem (het uitleggen van Europees recht op een wijze die strijdig is met het nationale recht). De rechtbank volgt Enexis dus niet in haar standpunt dat de 18 weken termijn terzijde moet worden geschoven en aansluiting moet worden gezocht bij het ontwerpbesluit van de ACM. Dat betekent dat in de onderlinge verhouding tussen Enexis en ZTN geldt dat Enexis ZTN had moeten aansluiten binnen een redelijke termijn, waarbij het wettelijk uitgangspunt geldt dat die termijn maximaal 18 weken mocht bedragen. De wetgever heeft geen mogelijkheid opgenomen om die termijn van 18 weken op te rekken voor aansluitingen tot 10 MVA, zoals zij wel heeft gedaan voor het aansluiten van een productie-installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit of een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling (zie artikel 23 lid 4 onder b Elektriciteitswet). Daaruit kan worden afgeleid dat de wetgever dus welbewust een harde deadline van 18 weken in de wet heeft opgenomen.
Beroep op overmacht en algemene voorwaarden slaagt niet
Volgens Enexis is ook sprake van een overmachtssituatie. Enexis voert aan dat het aantal aansluitingen in een periode van vier jaar met 70% is gestegen, terwijl zij te kampen heeft met een groot tekort aan technisch geschoold personeel en aan materialen om de aansluitingen te verzorgen. Ook heeft Enexis te maken met levertijden op benodigde producten. Enexis hanteert daarnaast algemene voorwaarden die aansprakelijkheid voor schade anders dan zaak- of personenschade uitsluit.
In het beroep op overmacht gaat de rechtbank niet mee. De omstandigheid dat Enexis, tegen de achtergrond van de energietransitie, een groot aantal aanvragen dient uit te voeren met een tekort aan technisch geschoold personeel en materiaal is volgens de rechtbank voor risico van Enexis. Verder is het beroep van Enexis op haar algemene voorwaarden volgens de rechtbank in strijd met de redelijkheid en billijkheid, omdat sprake is van nalatig handelen van de zijde van Enexis.
Conclusie
Uit deze tussenuitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant blijkt duidelijk dat de 18 weken termijn uit artikel 23 lid 4 van de E-wet onverkort geldt als een harde termijn voor aansluitingen tot 10 megavoltampère. Dit leidt ertoe dat een netbeheerder – ondanks een exoneratie in de algemene voorwaarden – in beginsel aansprakelijk is voor de schade die de aanvrager lijdt, indien laatstgenoemde niet binnen 18 weken op het elektriciteitsnet wordt aangesloten.
Heeft u vragen over de 18 weken termijn of uw aansluitingsaanvraag? Wij helpen u graag verder. Neem vrijblijvend contact op met Hans Koenders MRICS of Rutger Korten.