Bestuurders van een vennootschap zijn verplicht om er voor te zorgen dat de boekhouding voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Verzuimt het bestuur hieraan te voldoen, dan ligt bestuurdersaansprakelijkheid op de loer. Gelet daarop is het van belang om te weten wat onder de boekhoudplicht wordt verstaan.
In artikel 2:10 lid 1 BW is bepaald dat het bestuur verplicht is om (i) van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en (ii) van de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend.
In het arrest Brens q.q./Sarper (HR 11 juni 1993, NJ 1993/713) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten van de boekhoudplicht is voldaan ‘indien de boekhouding van een zodanig niveau is dat men snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie op enig moment en deze posities en de stand van de liquiditeiten, gezien de aard en omvang van de onderneming, een redelijk inzicht geven in de vermogenspositie’. Deze beperkte en algemene maatstaf is jarenlang leidend geweest in de praktijk, en focust zich op de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van liquiditeit.
Onlangs heeft de Hoge Raad (HR 10 oktober 2014, ECLI:NL:HR2014:2932) deze maatstaf echter ruimer uitgelegd. Voor het antwoord op de vraag of de boekhouding voldoet aan de daaraan te stellen eisen, kunnen ook andere elementen daarvan van belang zijn dan de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van liquiditeit. Dit brengt met zich mee dat de eisen voor de boekhouding niet voor iedere rechtspersoon gelijk zijn. De rechter zal per geval bekijken aan welke maatstaf de boekhouding in dat specifiek geval moet voldoen.
Wat betekent dit nu voor u als ondernemer? De verwachting is dat het recente arrest van de Hoge Raad zal leiden tot een strengere beoordeling van de boekhoudplicht. Bij de beoordeling aan welke eisen uw boekhouding moet voldoen, dient namelijk –afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval- naar meerdere elementen dan enkel de inzichtelijkheid van de vermogenspositie van uw onderneming te worden gekeken, zoals de aard, opzet en organisatie van uw onderneming. Zo zal bijvoorbeeld bij een onderneming waar de voorraad een belangrijk bestanddeel vormt van de liquiditeiten, snel inzicht moeten worden verkregen in de positie van de voorraden en zal een zeer gedetailleerde voorraadadministratie verlangd kunnen worden (vgl. Rb. Midden-Nederland 19 juni 2013, JOR 2013, 237, Landis). Zonder een dergelijk inzicht beschikt het bestuur niet over de gegevens aan de hand waarvan de financiële positie kan worden bepaald, bovendien kan de onderneming niet goed worden bestuurd en is naar mijn mening niet voldaan aan de boekhoudplicht.
Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen dan kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met Hans Koenders.