In het bestuursprocesrecht bestaat geen verplichte procesvertegenwoordiging. Dat wil zeggen dat u niet verplicht bent een advocaat in de arm te nemen als u een juridische procedure moet doorlopen. U kunt dus ook zelf procederen, maar of dat verstandig is, is een ander verhaal.
In theorie is het bestuursprocesrecht zo ingericht dat een leek een vermeende onrechtmatige handeling van de overheid ter beoordeling aan de rechter kan voorleggen. De procedure zou laagdrempelig zijn: dat wil zeggen informeel en eenvoudig. Hierdoor zou voorkomen worden dat de burger, als gevolg van zijn gebrek aan juridische deskundigheid, fouten maakt die zijn gang naar of bij de rechter frustreren. Daarnaast zou de rechter zich actief opstellen in de procedure om te voorkomen dat de burger als gevolg van zijn juridische ondeskundigheid in onvoldoende mate rechtsbescherming wordt geboden.
In de praktijk doen zich echter ontwikkelingen voor die niet met bovengenoemde uitgangspunten stroken. Het bestuursrecht is inmiddels zo ingewikkeld gemaakt, dat het voor de burger niet eenvoudig is om het nog foutloos toe te passen. Toch wordt dat nu juist wel van hem verwacht, met vaak voor hem fatale gevolgen. Daarnaast zijn er in de rechtspraak voorbeelden te vinden die de vraag oproepen of de daarin gevolgde handelwijze wel overeenkomt met het streven naar een laagdrempelige procedure. Want hoeveel procedures worden er wel niet gevoerd over de vraag of een geschrift is verzonden dan wel ontvangen? En hoeveel burgers zijn niet op het verkeerde been gezet door uitlatingen van onbevoegde ambtenaren?
Neem nou het voorbeeld van de heer en mevrouw Verbeek. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente verleent in 2012 vergunning aan de heer De Jong voor het innemen van een ligplaats met een woonboot in het diep, pal voor de woning van de heer en mevrouw Verbeek. Hierdoor wordt hun privacy geschonden en hun vrije uitzicht volledig teniet gedaan. De verleende vergunning wordt niet gepubliceerd in de krant, waardoor de heer en mevrouw Verbeek geen idee hebben dat de ligplaatsvergunning is verleend. Lange tijd wordt er ook geen gebruik gemaakt van de vergunning. In 2014 laat de heer De Jong echter een woonboot bouwen en op een gegeven moment gaat het gerucht door de buurt dat het college wel eens een ligplaatsvergunning zou kunnen hebben verleend. Dezelfde dag nog belt mevrouw Verbeek met een ambtenaar in het gemeentehuis en vraagt om opheldering. De ambtenaar zegt dat de ligplaatsvergunning al in 2012 is verleend en dat daar niet meer tegenop gekomen kan worden. De heer en mevrouw Verbeek wachten nog een paar weken, maar het zit ze toch niet lekker en dus dienen ze alsnog een bezwaarschrift in tegen de verleende ligplaatsvergunning. Vervolgens worden ze niet-ontvankelijk verklaard in hun bezwaren wegens termijnoverschrijding.
Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit is bekendgemaakt (artikel 6:8, eerste lid, van de Awb). Wordt een bezwaarschrift buiten de termijn ingediend dan wordt de indiener niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaren. Ingevolge artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege, indien niet redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
De heer en mevrouw Verbeek wisten niet dat de ligplaatsvergunning al in 2012 was verleend. Gelet op vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld: 13 juli 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT9275, 4 juli 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA8731 en 3 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7543) kan er slechts sprake zijn van verschoonbare termijnoverschrijding wanneer een belanghebbende, die niet door middel van kennisgeving of publicatie op de hoogte is gesteld van een op juiste wijze bekendgemaakt besluit, in beginsel binnen twee weken nadat hij van het bestaan van het besluit op de hoogte is geraakt, zijn bezwaren kenbaar maakt. Als de heer en mevrouw Verbeek dus niet naar de onjuiste informatie van de ambtenaar hadden geluisterd, maar binnen twee weken na het telefoontje aan het gemeentehuis een bezwaarschrift hadden ingediend, zouden ze nog op tijd zijn geweest, zelfs nu het besluit twee jaar geleden is genomen. Nu staan ze echter met lege handen.
Niet goed of onvolledig geïnformeerd worden door ambtenaren komt helaas veel voor. Wat zou het dan toch nuttig zijn als bijvoorbeeld de publieke omroep eens goede voorlichting over juridische kwesties zou geven. Zodat u weet wat u wel en vooral niet moet doen als u met de overheid in contact komt.
Enkele vuistregels voor het indienen van een bezwaarschrift:
1. Ga altijd, ter bewaring van uw recht, op tijd in bezwaar of beroep;
2. Verzend uw bezwaarschrift altijd aangetekend;
3. Verzend uw bezwaarschrift op tijd en dus liever niet op de laatste dag van de termijn;
4. Vertrouw nooit op mondelinge informatie van een ambtenaar, maar controleer deze altijd en bevestig deze schriftelijk.
Mijn advies: neem ook bij bestuursrechtelijke procedures een advocaat in de arm.
Voor vragen en/of opmerkingen over dit onderwerp, kunt u vrijblijvend contact opnemen met Pieter Lettinga.