PROEFBORINGEN NAAR AARDGAS IN NOORDZEE TEN NOORDEN VAN SCHIERMONNIKOOG GAAN DOOR
Bij besluit van 9 juni 2016 heeft de minister van Economische Zaken (hierna: ‘de minister’) een omgevingsvergunning verleend aan ENGIE E&P Nederland B.V. (hierna: ‘ENGIE’). Op dezelfde datum heeft de staatssecretaris van Economische Zaken (hierna: ‘de staatssecretaris’) aan ENGIE een vergunning als bedoeld in artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 verleend (hierna: ‘Nbw-vergunning’).
De bestreden besluiten zijn genomen om het uitvoeren van proefboringen naar aardgas in de Noordzee ten noorden van het Waddeneiland Schiermonnikoog mogelijk te maken. Maximaal twee proefboringen zullen plaatsvinden waarbij een boorplatform wordt geplaatst op de zeebodem.
Tegen de besluiten hebben onder meer de Waddenvereniging en anderen en de Vissersverenigingen beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’).
De omgevingsvergunning is verleend op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: ‘Wabo’) voor de eerste proefboring. De minister is tot de conclusie gekomen dat geen aanleiding bestaat om de weigeringsgrond uit artikel 2.14, derde lid, van de Wabo, toe te passen, op grond waarvan een omgevingsvergunning slechts kan worden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu.
Omdat de proefboringen negatieve gevolgen kunnen hebben voor een aantal Natura 2000-gebieden en enkele voormalige beschermde natuurmonumenten is de Nbw-vergunning vereist. Omdat significante gevolgen voor de Natura 2000-gebieden niet kunnen worden uitgesloten, is een passende beoordeling als bedoeld in artikel 19f van de Nbw 1998 gemaakt. Bij deze beoordeling is rekening gehouden met de maatregelen die getroffen moeten worden op grond van de voorschriften die bij de vergunning horen. Omdat de staatssecretaris zich op grond van de passende beoordeling ervan verzekerd acht dat de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden niet zullen worden aangetast heeft hij op grond van artikel 19g de Nbw-vergunning verleend.
Appellanten betwisten dat het milieu niet zal worden aangetast en hebben ter onderbouwing van hun standpunt beroepsgronden aangevoerd. De Afdeling is het echter met de minister en staatssecretaris eens. De betogen van appellanten falen. Voor zover de beroepen ontvankelijk zijn, worden deze ongegrond verklaard. De bestreden besluiten blijven in stand en dat betekent dat de proefboringen naar aardgas in de Noordzee, ten noorden van Schiermonnikoog, door zullen gaan.
Voor eventuele vragen en/of opmerkingen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Pieter Lettinga.
Zie de uitspraak d.d. 15 februari 2017:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2017:397