ENERGIE COÖPERATIE DONGERADEEL MAG HAAR SDE+-GESUBSIDIEERDE ZONNEPANELEN NIET OP EEN ANDER DAK LEGGEN
De minister van Economische Zaken heeft bij besluit aan Energie Coöperatie Dongeradeel een subsidie toegekend voor een installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit uit zonlicht met behulp van fotovoltaïsche zonnepanelen, op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie. Ingevolge artikel 62, eerste lid, van dat Besluit is de subsidieontvanger verplicht om de productie-installatie te realiseren overeenkomstig het plan dat is ingediend bij de aanvraag om subsidie.
Energie Coöperatie Dongeradeel wil echter van dat plan afwijken. De eigenaar van de panden waarop de zonnepanelen zouden worden geplaatst heeft besloten af te zien van de plaatsing van de panelen. Omdat er al een nieuwe locatie is geregeld, is de minister verzocht ontheffing te verlenen voor locatiewijziging van de productie-installatie waarvoor subsidie is verleend
De minister heeft dit verzoek echter afgewezen. Als uitgangspunt geldt dat een verzoek om locatiewijziging dat voor de ingebruikname van de productie-installatie wordt ingediend, in beginsel niet wordt toegestaan. Bij de beoordeling van een verzoek tot ontheffing wordt een belangenafweging gemaakt, waarbij groot gewicht toekomt aan het tegengaan van speculatie en manipulatie met subsidies. De minister verleent dan ook alleen een ontheffing voor locatiewijziging indien aan verscheidene (cumulatieve) voorwaarden is voldaan. Zo dient er sprake te zijn van overmacht als gevolg van een niet vooraf te voorziene omstandigheid, waardoor het voor de subsidieontvanger onmogelijk is geworden om te exploiteren op de oude locatie. De wijziging mag niet enkel gebaseerd zijn op financiële en bedrijfsmatige keuzes. De oorspronkelijke locatie en de nieuwe locatie dienen daarnaast van dezelfde eigenaar te zijn en de locatiewijziging mag niet tot een wijziging in de tenaamstelling van de subsidie leiden. Verder wordt nooit uitgeweken naar een locatie waarop dezelfde subsidieontvanger in dezelfde ronde is uitgeloot of naar een locatie waarop binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan het verzoek subsidie is verleend en waarbij die subsidie is ingetrokken. Wordt niet aan al deze voorwaarden voldaan, dan maakt de minister een belangenafweging op basis van de omstandigheden van het geval.
Het verzoek om locatiewijziging is in onderhavig geval afgewezen door de minister omdat er geen sprake is van overmacht, maar van een omstandigheid die voor rekening en risico van Energie Coöperatie Dongeradeel komt.
Energie Coöperatie is het daar niet mee eens. De eigenaren van de loodsen waarop de zonnepanelen zouden worden gerealiseerd, waren ook de opdrachtgevers voor de bouw van de loodsen. Zij hebben in voorbereidende gesprekken aangegeven dat de loodsen identiek zijn qua bouw. De constructietekeningen en berekeningen laten geen afwijkingen zien tussen de loodsen, en de betreffende loodsen hebben sinds de bouw in 2005/2006 reeds de nodige stormen getrotseerd. De installateur heeft de omvang van het zonnesysteem bepaald op basis van de constructietekeningen en berekeningen, een bezoek aan een van de loodsen en zijn ervaring op het gebied van het installeren van dergelijke systemen. Daarmee was volgens Energie Coöperatie Dongeradeel vooraf voldoende aannemelijk dat de constructie van de loodsen stevig genoeg zou zijn. Pas na nieuwe constructieberekeningen na de subsidieverlening, op verzoek van de hypotheekverstrekker en de verzekeraar, kwam naar voren dat één loods niet is gebouwd volgens de constructietekeningen en-berekeningen. Omdat het project niet rendabel kan worden uitgevoerd zonder de betreffende loods of door het verstevigen daarvan, is wijziging van de locatie het enige alternatief, aldus Energie Coöperatie Dongeradeel.
Uiteindelijk wordt de zaak aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven voorgelegd. Die stelt de minister in het gelijk. Niet de afwijkende constructie van de loods, maar het feit dat de locatie-eigenaar zich uit het project heeft teruggetrokken is de oorzaak waardoor de productie-installatie niet op de verleende locatie kan worden gerealiseerd. De afwijkende constructie doet volgens het College dan ook niet ter zake.
Daarnaast oordeelt het College dat de minister terecht heeft betoogd dat de door Energie Coöperatie Dongeradeel ingediende aanvraag op verscheidene andere punten ook niet aan de voorwaarden voldoet om voor ontheffing in aanmerking te komen. Zo heeft Energie Coöperatie Dongeradeel niet aannemelijk gemaakt dat het onmogelijk is geworden om te exploiteren op de oude locatie. De loods kan immers worden verstevigd. Dat hiervan door Energie Coöperatie Dongeradeel omwille van financiële en bedrijfsmatige keuze is afgezien, komt voor haar rekening en risico. Ten slotte is de eigenaar van de nieuwe locatie niet dezelfde als die van de oorspronkelijke locatie. Dus ook op dit punt voldoet de aanvraag niet. Het College verklaart het beroep dan ook ongegrond.
Gelet op deze uitspraak is het dus van belang dat een aanvrager voorafgaand aan zijn aanvraag om SDE+-subsidie duidelijke afspraken met de locatie-eigenaar maakt, zodat deze zich na subsidieverlening niet meer kan terugtrekken.
Lees verder de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 15 juni 2017, ECLI:NL:CBB:2017:247.
Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, neemt u dan gerust contact op met Simone Pipping.