Rechter veroordeelt Liander tot aanbieden transportcapaciteit ondanks verweer tot gebrek aan capaciteit
Schenkeveld, eiser in het kort geding, is een tomatenteler in Noord-Holland. Hij heeft een aansluiting op het middenspanningsnet van netbeheerder Liander met een maximale aansluitcapaciteit van 20 MVA. Eiser heeft in 2016 bij Liander op deze aansluiting een transportvermogen van 12 MW gecontracteerd. Vervolgens heeft Liander met een aantal datacenters in de buurt transportovereenkomsten gesloten.
Eind 2017 heeft eiser in verband met een voorgenomen uitbreiding van zijn bedrijf bij Liander een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van 6,7 MVA extra transportcapaciteit. Liander heeft dit verzoek echter geweigerd met als reden dat het volledige transportvermogen op het betreffende onderstation reeds is gecontracteerd en geen ruimte bestaat voor uitbreiding. Liander had voordat eiser om extra transportcapaciteit had gevraagd, van ACM overigens al een ontheffing gekregen waarmee zij de verplicht aan te houden reserve bij het onderstation permanent zou mogen inzetten en benutten.
Op grond van artikel 23, eerste lid, Elektriciteitswet is de netbeheerder verplicht degene die daarom verzoekt te voorzien van een aansluiting op het door hem beheerde net tegen een tarief en tegen andere voorwaarden in overeenstemming met de Elektriciteitswet. Met enkel een aansluiting is de aangeslotene echter nog niet verzekerd van transport van elektriciteit. Op grond van artikel 24, eerste lid, Elektriciteitswet is de netbeheerder verplicht aan degene die daarom verzoekt een aanbod te doen om met gebruikmaking van het door hem beheerde net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren tegen een tarief en tegen andere voorwaarden die in overeenstemming zijn met de Elektriciteitswet. Deze verplichting geldt echter niet “voor zover de netbeheerder voor het gevraagde transport redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft”. Een weigering door de netbeheerder om transport uit te voeren, dient met redenen te zijn omkleed. “De netbeheerder verschaft degene aan wie transport is geweigerd desgevraagd en ten hoogste tegen kostprijs de relevante gegevens over de maatregelen die nodig zijn om het net te versterken.”[1]
Na afwijzing door Liander van het verzoek van eiser, heeft eiser over de handelwijze van Liander een klacht ingediend bij ACM. ACM heeft in haar besluit vastgesteld dat Liander in strijd met artikel 24, eerste lid, van de Elektriciteitswet heeft gehandeld. “De ACM overweegt dat niet is gebleken dat Liander getracht heeft de middelen in de bedrijfsvoering zoveel als mogelijk te benutten. De ACM verwijst in dat verband op de mogelijkheid om congestiemanagement toe te passen. Dit betreft het systeem waarbij verbruik of productie wordt op- of afgeregeld tegen een vergoeding van de netbeheerder (…).” Liander is tegen dit besluit in beroep gegeven bij het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBB). Voor het besluit van ACM van 6 december 2018, klik op onderstaande link:
https://www.acm.nl/nl/publicaties/geschilbesluit-schenkeveld-en-liander-over-transportplicht
Eiser wacht het beroep niet af en is een kort geding gestart. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis, in lijn met het besluit van ACM, onder meer als volgt overwogen (ro. 4.2.): “Volgens artikel 24 lid 3 E-wet moet de netbeheerder zich onthouden van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting van het eerste lid geldt. Ook voor de toepassing van het tweede lid moet de netbeheerder dit non-discriminatiebeginsel in acht nemen. Een weigering tot het doen van een aanbod als bedoeld in het eerste lid op grond van zuiver contractuele congestie, zou met dit beginsel in strijd zijn. Dan zou immers voorrang worden gegeven aan aangeslotenen die reeds hebben gecontracteerd. Artikel 24 lid 2 E-wet is niet bedoeld om bestaande afnemers te beschermen tegen aantasting van hun rechten door het toekennen van transportrechten aan nieuwe partijen (CBB 17 mei 2013, ECLI:NL:CBB:2013:CA1172). De schaarste die als gevolg van contractuele congestie kan ontstaan, zal op non-discriminatoire wijze moeten worden verdeeld over de contractanten. De Elektriciteitswet kent niet het door Liander gepropageerde systeem van ‘first come, first served.’”.
Hieruit volgt dat zuiver contractuele congestie volgens de rechter geen weigeringsgrond is als bedoeld in artikel 24, tweede lid, Elektriciteitswet. Het is mogelijk dat contractuele congestie tot fysieke congestie kan leiden. Deze schaarste zal, zoals vermeld, op non-discriminatoire wijze moeten worden verdeeld over de contractanten, als het kan met congestiemanagement op grond van hoofdstuk 9 van de Netcode Elektriciteit. Door Liander is niet aannemelijk gemaakt dat congestiemanagement geen oplossing kan bieden.
De Voorzieningenrechter heeft Liander dan ook veroordeeld om binnen een week aan eiser een aanbod te doen voor 6,7 MVA transportcapaciteit op de bestaande aansluiting, waarbij in het aanbod is opgenomen dat eiser met onmiddellijke ingang op de bestaande aansluiting een transportvermogen van 20 MVA kan contracteren.
Klik op onderstaande link voor het vonnis van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland d.d. 16 april 2019 (ECLI:NL:RBGEL:2019:1681):
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBGEL:2019:1681
Liander is niet de enige netbeheerder die aangeeft beperkte capaciteit te hebben op haar net. Onder meer Enexis en landelijk netbeheerder TenneT geven ook aan beperkte capaciteit te hebben op hun netten (in verband met invoeding, de besproken zaak tegen Liander heeft betrekking op verbruik). Een van de oorzaken is volgens deze netbeheerders de onverwacht grote groei van opwek van zonne-energie in Nederland. Indien producenten van duurzame energie hun opgewekte elektriciteit niet kunnen invoeden op het net, vertraagt dat de energietransitie.
Wilt u meer weten over transportcapaciteit of heeft u een andere vraag op het gebied van energie en recht? Neem dan contact op met Simone Pipping of Hans Koenders.
[1] Artikel 24, tweede lid, Elektriciteitswet.