BIJ FYSIEKE AARDBEVINGSSCHADE OOK RECHT OP VERGOEDING VAN VERMOGENSSCHADE VANWEGE GEMIST WOONGENOT EN RECHT OP VERGOEDING VAN SMARTENGELD
Op 17 december 2019 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de Rechtbank Noord-Nederland van 1 maart 2017 (ECLI:NL:RBNNE:2017:715). In het vonnis oordeelde de rechtbank dat voor het deel van het Groningenveld waar regelmatig aardbevingen worden gevoeld en schade wordt geleden, gesproken kan worden van een situatie waarin door NAM een ernstige inbreuk wordt gemaakt op een fundamenteel persoonlijkheidsrecht, zodat voor recht verklaard kan worden dat NAM de immateriële schade moet vergoeden.
De Rechtbank Noord-Nederland legde eerder in een andere zaak een aantal rechtsvragen in een prejudiciële procedure voor aan de Hoge Raad (Rechtbank Noord-Nederland, 10 oktober 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:4009). De vraag of gederfd woongenot tot de door de exploitant te vergoeden vermogensschade behoort (vraag 8) werd voorgelegd alsmede de vraag of er bij schade op grond van de exploitatie plaats is voor het oordeel dat sprake is van een zodanige aantasting van persoonlijkheidsrechten dat gesproken kan worden van een andere aantasting in de persoon als bedoeld in art. 6:106 lid 1 onder b BW (vraag 9). De behandeling en beantwoording van die vragen door de Hoge Raad (Hoge Raad 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1278) komen terug in de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019.
Het hof is op zoek gegaan naar een mogelijkheid om de procedure hanteerbaar te houden. Gezien de grote aantallen zaken en de bij de rechtbank en het hof beschikbare menskracht kan het ‘gerechtelijk apparaat’ in Noord-Nederland zomaar vastlopen. Het hof is in dat kader op zoek gegaan naar bepaalde gemeenschappelijke kenmerken en wijst ernaar dat dat kenmerk wel dient te voldoen aan wat volgens de Hoge Raad vereist is voor het toewijzen van een vordering tot vermogensschade en van immateriële schade. Dat gemeenschappelijke kenmerk heeft het hof gevonden in fysieke schade aan woningen in het aardbevingsgebied.
Het hof heeft beslist dat indien bij eigenaren of huurders minimaal eenmaal fysieke schade aan de woning is vastgesteld, zij recht hebben op vergoeding van vermogensschade vanwege gemist woongenot. Indien minimaal tweemaal fysieke schade aan de woning is vastgesteld, bestaat er daarnaast recht op vergoeding van smartengeld. Het hof heeft tevens een minimum bedrag aan smartengeld vastgesteld: minimaal € 2.500,- per persoon. Voor de beoordeling van de vraag of de schade voor vergoeding in aanmerking komt, is het dus belangrijk of de benadeelde fysieke schade heeft geleden.
In onderhavige zaak wordt de vordering van een aantal eisers tot vergoeding van vermogensschade wegens gemist woongenot toegewezen. Ook de vordering van een aantal eisers tot vergoeding van immateriële schade wordt toegewezen.
De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vindt u door te klikken op onderstaande link:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHARL:2019:10717
Heeft u vragen op het gebied van aardbevingen in Groningen en de daaruit voortvloeiende schade? Neem dan contact op met Margot Gozoglu, Simone Pipping of Hans Koenders.