Er komen steeds meer initiatieven van bijv. wijkbewoners of stadsgenoten die gezamenlijk investeren in zonnepanelen of windturbines en zelf elektriciteit gaan produceren. Deze elektriciteit kunnen ze ook, middels een administratieve constructie, aan zichzelf leveren. Zelflevering betekent dat de verbruiker de elektriciteit zelf opwekt en dit vervolgens aan zichzelf levert. Wel wordt de elektriciteit op een andere locatie geproduceerd dan waar de verbruiker die verbruikt.
Wanneer een particulier zelf elektriciteit produceert en dit aan zichzelf levert voor eigen gebruik dan is de particulier geen energiebelasting en BTW verschuldigd over deze zelf geproduceerde elektriciteit (ex art. 50 lid 2 Wet Belastingen op Milieugrondslag). Dit komt onder meer omdat er geen leverancier aan te pas komt en de particulier de elektriciteit in principe dus achter de meter houdt. Let wel, in deze situatie levert de particulier wel elektriciteit aan zichzelf, maar er is hier geen echte sprake van zelflevering. De zonnepanelen liggen in dit geval vaak op het dak van eigen woning of pand of de windturbine staat direct naast het pand.
Wanneer er meerdere particulieren gezamenlijk, bijv. in de vorm van een besloten vennootschap of coöperatie, investeren in duurzame elektriciteitsproductie teneinde deze elektriciteit aan zichzelf te leveren en zelf te verbruiken, dan hebben zij dit belastingvoordeel niet. Hoewel de particulieren gezamenlijk eigenaar zullen zijn van de windturbine of zonnepanelen, wordt deze samenwerkingsvorm vaak gegoten in de vorm een zelfstandig rechtspersoon zoals een besloten vennootschap.
In een recente uitspraak van de Rechtbank Den Haag is duidelijk geworden dat zelflevering door een rechtspersoon aan haar “eigenaren” (lees: aandeelhouders of leden) niet kan leiden tot hetzelfde belastingvoordeel als dat de particuliere elektriciteitsproducent heeft. De rechter is van mening dat er een overdracht van elektriciteit plaatsvindt tussen de rechtspersoon en de verbruikers, die al dan niet aandeelhouder of lid zijn, en er daardoor sprake is van een overeenkomst van verkoop en levering van elektriciteit. Hierbij acht de rechter tevens van belang dat het de rechtspersoon is die op het distributienet heeft ingevoed. De energiebelasting over de elektriciteit dient dus afgedragen te worden. De uitspraak heeft nog geen formele rechtskracht gekregen en er bestaat een mogelijkheid dat het Gerechtshof in hoger beroep met andere overwegingen komt.
Voor meer informatie of persoonlijk advies over de verschillende rechtsvormen voor dergelijke gezamenlijke initiatieven kunt u terecht bij Hans Koenders .